Dierendilemma’s
Varkens die dankzij crispr-cas immuun zijn voor virussen, hoornloze koeien en honden in de meest exotische vormen. De mens past dieren aan zijn wensen aan. Dat is niet per se slecht voor het welzijn. Maar daarmee is de kous niet af, bepleit Bernice Bovenkerk. Volgens de ethicus moet het maatschappelijk debat over aanpassingen aan dieren verder gaan dan de welzijnsdiscussie.
We zijn het er over eens dat we rekening moeten houden met dierenwelzijn’, zegt Bovenkerk. ‘En er zijn aanpassingen die het welzijn niet schaden. Sterker nog, die soms juist iets “oplossen”. Denk aan genetische aanpassingen waardoor koeien hoornloos worden geboren en elkaar dus geen pijn kunnen doen. Veel mensen hebben, los van de welzijnsvraag, morele problemen met het aanpassen van dieren. Deze bezwaren worden echter gemakkelijk afgeserveerd.’ In het kader van haar VIDI-onderzoek Anthropocene Ethics. Taking Animal Agency Seriously. bracht Bovenkerk de vier belangrijkste argumenten in kaart en publiceerde dit onlangs in Animal Frontiers.
Het gaat erom hoe de mens het ervaart, niet hoe het dier het ervaart
INTEGRITEIT
Veelgehoord argument is dat aanpassingen de integriteit van het dier aantasten. Bovenkerk: ‘Mensen hebben een bepaald ideaalbeeld van hoe dieren horen te functioneren. In veel gevallen bedoelen we dan hoe we ons voorstellen dat ze in de natuur zouden leven. Dus staarten couperen van varkens, of Belgische blauwe koeien die niet zelfstandig kunnen bevallen, zijn aantastingen van de integriteit van het dier. Maar als de staart van een hond wordt afgezet vanwege een tumor, vinden we dat meestal geen aantasting van de integriteit. Ook de beweegreden achter de aanpassing speelt mee.’
Dit verhaal is geschreven voor Resource Magazine. Klik hieronder om het hele verhaal te lezen in PDF.
