Overgewicht: een ‘One Health’-benadering
Dit artikel is gepubliceerd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van juni 2016
De laatste jaren is het aantal mensen met overgewicht in de Westerse wereld drastisch toegenomen. Ook bij gezelschapsdieren is overgewicht een groeiend probleem. De relatie tussen overgewicht bij mensen en huisdieren lijkt complexer dan voorheen werd gedacht en een tweezijdige ‘One Health’-benadering kan bijdragen aan een beter begrip en gerichtere aanpak van het probleem. Hiervoor pleiten Peter Sandøe en zijn collega’s in hun artikel in Veterinary Record.
De afgelopen decennia is men zich geleidelijk bewust geworden van het belang van samenwerking tussen
humane en veterinaire geneeskunde. Op het gebied van ‘One Health’ ligt de nadruk nu nog met name op detectie en preventie van zoönosen bij landbouwhuisdieren en wilde dieren. Maar er komt steeds meer aandacht voor de rol van gezelschapsdieren. In 2010 richtte de World Small Animal Veterinary Association (WSAVA) de ‘One Health commissie voor gezelschapsdieren’ op. Deze commissie houdt zich vooral bezig met zoönosen, maar wil zich in de toekomst tevens richten op vergelijkende geneeskunde en mens-dierrelaties (4).
Overgewicht
Overgewicht is een van de belangrijkste gezondheidsproblemen bij mensen en huisdieren in de Westerse samenleving. Dit hangt waarschijnlijk direct samen met een vergelijkbare levensstijl (4). Wanneer is er sprake van overgewicht? Vetpercentages bij huisdieren variërend van 15 tot 30 procent worden in de literatuur als ‘normaal’ beschouwd (13). Maar het optimale vetpercentage hangt af van diverse factoren zoals leeftijd, ras, geslacht en fysieke conditie. Daarnaast kunnen de percentages ook fluctueren door het gebruik van verschillende meettechnieken. Bij de mens wordt de ‘Body Mass Index’ (BMI), ondanks zijn beperkingen, algemeen gebruikt als indicatie voor over- of ondergewicht.
Ongeveer 35 procent van de huisdieren is te dik
Bij huisdieren wordt de ‘Body Conditie Score’ (BSC) als graadmeter gebruikt. Met dual energy X-ray absorbtiometry (DEXA)-scans kan de hoeveelheid lichaamsvet exacter worden bepaald, maar deze techniek is niet overal beschikbaar en dus gebruiken de meeste dierenartsen de BCS. Over het algemeen is de BCS een goede indicator voor overgewicht, maar uit onderzoek naar overgewicht bij binnenkatten bleek dat de BCS de hoeveelheid lichaamsvet soms onderschat (1). De auteurs opperden dat deze katten ‘skinny fat’ waren ten gevolge van te weinig lichaamsbeweging. Ondanks dat deze katten er uiterlijk slank uitzagen hadden ze een relatief hoog percentage lichaamsvet, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen.
Tweerichtingsverkeer
Onderzoek naar overgewicht richt zich met name op de mens en resultaten uit dierstudies worden vooral gezien als een middel om de humane gezondheid te bevorderen (4). Door gerichte samenwerking tussen humane en veterinaire geneeskunde kan echter een optimale gezondheid voor mens en dier worden bereikt. ‘One Health’ is immers een tweerichtingsverkeer waarbij niet alleen wordt bekeken hoe studies bij dieren kunnen bijdragen aan humane gezondheid, maar ook hoe de inzichten die worden verkregen uit humane studies kunnen worden toegepast bij huisdieren. Daarnaast wordt onderzocht hoe overgewicht bij mensen is gerelateerd aan overgewicht bij huisdieren.
Omvang van het probleem
Naar schatting is ongeveer 35 procent van de huisdieren te dik (14). Bij mensen zijn er duidelijk regionale verschillen in de percentages met overgewicht variërend van ongeveer 30 procent in de VS tot minder dan vijf procent in sommige Aziatische landen (15). Studies bij huisdieren tonen vergelijkbare variaties in prevalentie, maar het is niet duidelijk of dit direct samenhangt met regionale verschillen of dat andere factoren een rol spelen. Bij mensen wordt het probleem deels toegeschreven aan de toenemende fastfoodconsumptie. Bij huisdieren speelt dit waarschijnlijk minder een rol aangezien de meeste dieren commerciële diervoeders krijgen, met een gereguleerde samenstelling. Wat betreft het in kaart brengen van het probleem loopt de veterinaire sector volgens de auteurs ver achter op de humane sector. Het meeste onderzoek op dit gebied is op basis van enquêtes en er is weinig bekend over de geografische distributie. Verder is er geen algemeen geaccepteerde schaal om overgewicht te definiëren en data van dierenklinieken wordt niet altijd gedeeld.
Welzijn
Bij mensen kan overgewicht leiden tot diverse gezondheidsproblemen zoals type 2 diabetes, hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker, osteoartritis en onvruchtbaarheid. Naast fysieke klachten kan overgewicht ook ernstige psychologische en sociale problemen veroorzaken, zoals depressie en stigmatisatie. Dieren zullen weliswaar niet kampen met een negatief zelfbeeld, maar hebben wel een verhoogd risico op gezondheidsproblemen zoals diabetes, urinewegproblemen, gewrichtsproblemen en huidklachten (6). Deze aandoeningen hebben niet alleen een negatief effect op de kwaliteit van leven, ze verminderen ook de levensverwachting. Knaagdieren die een restrictief dieet krijgen, leven bijvoorbeeld langer dan dieren die ad lib kunnen eten (7). Maar hoewel de dieren langer leven, veroorzaakt een restrictief dieet ook welzijnsproblemen in de vorm van constante honger, stress en stereotype gedrag (5, 8). Dit levert een dilemma op: wellicht kan een dier niet tegelijkertijd vrij zijn van honger en van ziekte? Gelukkig zijn er voor huisdieren minder stressvolle manieren om het dier op een gezond gewicht te krijgen, zoals extra lichaamsbeweging en dieetvoeders. Daarnaast weegt de voldoening van eten uiteindelijk niet op tegen de negatieve effecten van overgewicht op de gezondheid van het dier.
Risicofactoren
Overgewicht is een multifactorieel probleem en sommige van deze factoren spelen een rol bij zowel mens als dier. Denk bijvoorbeeld aan; geslacht, genetische invloeden, lichaamsbeweging en onderliggende ziekte. Bepaalde honden- en kattenrassen zijn gepredisponeerd voor het ontwikkelen van overgewicht en ook bij mensen spelen genetische invloeden een rol. Verder wordt gedacht dat een gebrek aan de lichaamsbeweging bij dieren, net als bij de mens, niet alleen kan leiden tot overgewicht, maar ook de hieraan gerelateerde gezondheidsproblemen kan verergeren (6). Bij mensen bestaat er verder een complexe relatie tussen overgewicht en socio-economische status. Personen met een lager inkomen bijvoorbeeld zijn vaker te zwaar en hun huisdier ook (3,9).
Mens-dierrelatie
Diverse studies tonen een positieve correlatie aan tussen overgewicht bij honden en bij hun eigenaren (2,9,11). Onderzoekers opperen dat eigenaren van obese honden vaker voedsel gebruiken in de interactie met hun huisdier (12). Een studie laat zien dat obese honden vaak aanwezig zijn als de maaltijd word bereid en dat ze regelmatig restjes krijgen (9). Volgens de auteurs lijken de eigenaren “iedere behoefte van hun dier te interpreteren als een vraag om voedsel.” Verder blijkt dat eigenaren van obese honden het dier vaker in bed laten, meer tegen de hond praten en niet bang zijn om ziektes op te lopen via de hond. De onderzoekers interpreteren dit als een vermenselijking van het dier, waarbij het dier wordt verwend alsof het een kind is. Uit de studie blijkt verder dat eigenaren van obese honden zelf vaak ook te dik zijn, minder om hun gezondheid geven en financieel minder goed af zijn dan eigenaren van honden met een normaal gewicht.
Katteneigenaren minder bewust van gewichtsproblemen
Opmerkelijk is dat dit verschil niet werd niet gevonden voor katteneigenaren. Een mogelijke verklaring is volgens de auteurs dat obese eigenaren vaker voedsel kiezen als een manier van interactie met hun hond terwijl de niet-obese eigenaren daarvoor makkelijker een alternatief vinden zoals wandelen of zwemmen. Wellicht is het voor katteneigenaren lastiger een alternatief te vinden, waardoor voeren de belangrijkste manier van interactie wordt (9). Deze hypothese wordt ondersteund door de bevindingen dat eigenaren van obese katten vaker een zelfgemaakte maaltijd serveren, ad lib voeren en minder met de kat spelen (10). De katten in deze studie kwamen echter niet buiten, waardoor de mogelijkheden voor lichaamsbeweging beperkt waren. De auteurs suggereren verder dat katteneigenaren zich minder bewust zijn van het gewichtsprobleem. Dit kan verschillende redenen hebben: katten slapen meer en vertonen minder snel klachten, ook komen eigenaren zelden in het openbaar met de kat waardoor ze minder snel worden geconfronteerd met opmerkingen uit de omgeving (10).
Aanpak
Het is zeer onwaarschijnlijk dat eigenaren hun dier met opzet vetmesten en het is duidelijk dat het voor sommigen lastig is te voorkomen dat hun dier dik wordt. Ze projecteren hun eigen wensen op het dier en voeren is een belangrijke vorm van interactie tussen huisdier en eigenaar. Soms is iemand door persoonlijke omstandigheden niet in staat om voor zijn eigen gezondheid te zorgen, laat staan die van zijn dier. Moraliseren van het probleem en bekritiseren van mensen heeft weinig zin. Er zijn gevallen bekend waar huisdieren werden afgenomen en hoewel dit soms noodzakelijk is als het dierenwelzijn in gedrang komt, is het geen oplossing voor het probleem. Het veroordelen van deze mensen, zonder hulp te bieden en eventuele onderliggende sociale problemen aan te pakken, zal de stigmatisering waar obese personen al zo vaak mee te maken hebben enkel verergeren. Daarnaast is overgewicht een omstreden onderwerp en niet iedereen is een voorstander van afslanken. Sommige mensen zien overgewicht niet als een gezondheidsprobleem, maar als een levensstijl. Eenzelfde houding kan zich ontwikkelen ten opzichte van overgewicht bij huisdieren. Denk maar aan de dikke cartoonkater Garfield; zijn luie en inactieve houding zijn deel van zijn charme. Overgewicht kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid en de meeste eigenaren begrijpen dit. Het herkennen van overgewicht kan voor eigenaren erg lastig zijn, daarnaast is het vaak een gevoelig onderwerp. Dit is jammer, aangezien een vroegtijdige aanpak de meeste kans op succes heeft. Dierenartsen spelen een belangrijke rol om dit probleem ter sprake te brengen. Simpelweg het dier op dieet zetten is meestal niet effectief. Vaak moeten mensen eerst hun eigen levensstijl onder de loep nemen voordat ze het probleem bij hun huisdier erkennen. De uitdaging is niet alleen om het dier af te laten vallen, maar met name om het op gewicht te houden. Dit is waar een tweezijdige ‘One Health’-benadering een belangrijke bijdrage kan leveren. Door onderliggende problemen te identificeren en aan te pakken kunnen eigenaren een gezonde levensstijl adopteren, voor zichzelf en hun huisdier
Dit artikel is gebaseerd op het artikel:
Sandøe,P. Canine and feline obesity: a One Health perspective. Veterinary Record 2014 175: 610-616
Klik hier voor een volledige bronnenlijst.
Hoofdafbeelding kat: By Tripp (Flickr: Big Fat Cat) CC BY 2.0, via Wikimedia Commons