Stof tot nadenken
Manieren om de mode-industrie duurzamer te maken.
Mid season sale, twee halen één betalen, op=op. Mode wordt steeds goedkoper en wisselt steeds sneller. Leuk voor het oog, maar achter al die fashion gaat grote milieuschade schuil. WUR-wetenschappers zoeken naar manieren om de kledingindustrie duurzamer te maken. Van hennepstof tot algenverf, van chemisch recyclen tot vintage kleding.
Van alle textiel die jaarlijks wereldwijd het levenslicht ziet, is naar schatting 63 procent synthetisch. Deze stoffen, zoals polyester, nylon en acryl, worden gemaakt van fossiele grondstoffen. Bij het wassen ervan komt veel microplastic vrij dat in de oceanen terechtkomt. En als de synthetische kleding uiteindelijk wordt verbrand, komt veel CO2 vrij. Een alternatief is om kleding te maken van natuurlijke grondstoffen zoals katoen, linnen, wol en zijde. ‘Die materialen zijn in principe CO2-neutraal en geven geen microplastics af’, vertelt Jan van Dam, biomaterialendeskundige bij Wageningen Food & Biobased Research. De keerzijde is het gebruik van land, water en pesticiden. Zo kost de productie van één kilo katoen gemiddeld 10.000 liter water en gebruiken telers van niet-biologische katoenteelt veel chemische bestrijdingsmiddelen. Zijdeproductie is klimaatbelastend omdat het veel energie kost om het voedsel voor de zijderupsen – moerbeiblaadjes – te kweken. Daarnaast speelt dierwelzijn hier een rol, omdat de rupsen levend worden gekookt. Als mogelijk alternatief wordt soms bamboe genoemd. De teelt daarvan is duurzaam, maar het kost nog veel energie en chemicaliën om er textiel van te maken, vertelt van Dam.
Dit artikel is gepubliceerd in Resource. Lees het hele artikel hier.