Structurele veranderingen in de diergeneeskunde
Dit artikel is gepubliceerd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van januari 2015
De gezelschapsdierenarts van nu moet steeds vaker ook gaan denken als ondernemer en dat valt soms niet mee. Dit is niet enkel te wijten aan de economische crisis. Diverse factoren zetten tegenwoordig de inkomsten van de praktijk onder druk. De situatie lijkt misschien deprimerend, maar wie zich bewust is van deze ontwikkelingen, kan ook nieuwe kansen creëren.
De diergeneeskunde verandert structureel. Zo neemt de concurrentie uit onverwachte hoek toe: Ranzijn vaccineert tegen spotprijzen, dr. Google geeft advies en webshops verkopen medicijnen. Het aantal katten neemt af en mensen kiezen vaker voor een kleinere hond.
Ook de beroepsgroep verandert: de jongere generatie dierenartsen hecht veel waarde aan de werk-privé-balans en is niet zo geïnteresseerd in ondernemerschap. Daarnaast zijn maatschappelijke veranderingen van invloed. Zo zal de AOW later ingaan en wordt minder pensioen opgebouwd.
Praktijkeigenaren moeten zich afvragen: wat is mijn praktijk nu waard? Is mijn financiële planning wel reëel? Krijg ik mijn praktijk(deel) straks überhaupt nog verkocht? En aan wie?
Financiële situatie
Op vragen als ‘wat is het rendement van mij praktijk?’, ‘hoeveel declarabele uren maak ik?’ of ‘wat is de kostprijs voor deze handeling?’, weten praktijkeigenaren vaak geen antwoord. Veel dierenartsen zijn zich niet bewust van wat ze nu waarop verdienen. Er wordt geïnvesteerd in een digitaal röntgenapparaat, zonder dat er wordt gekeken hoe dit zichzelf terug gaat verdienen. Hoe kun je tarieven bepalen als de integrale kostprijs van je diensten niet in kaart is gebracht?
Veel praktijkeigenaren ontdekken pas hoe het ervoor staat als ze het jaarrapport met de accountant bespreken. Op deze manier loop je altijd achter de feiten aan. Het is beter om naar de kwartaalcijfers te kijken en regelmatig een financiële scan van het bedrijf te maken, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Daarnaast biedt de KNMvD een kostencalculator als hulpmiddel om de integrale kostprijs te berekenen.
Concurreren
“Bij Ranzijn kunnen mijn klanten de hond goedkoper laten vaccineren,”zeggen sommigen, “waarom zouden ze dan nog bij mij komen?” Concurrentie wordt gezien als een bedreiging en de focus ligt vaak op de prijs. De beroepsgroep devalueert zichzelf met deze prijzenoorlog. De vraag zou niet moeten zijn ‘hoe kan het nog goedkoper?’, maar ‘welk tarief moet ik hanteren zodat mijn bedrijf rendabel is?’ en ‘hoe overtuig ik klanten dat ik dit waard ben?’
Uit een recente Uit een recente online enquête gehouden in de
periode juni 2013 tot januari 2014 door Proteq Dier en Zorg Verzekeringen blijkt dat prijs voor veel huisdiereigenaren geen grote rol speelt bij het kiezen van een dierenarts. Kwaliteit van dienstverlening en klantervaring staan nog steeds voorop! Concurrentie kan ook een stimulus zijn voor verbetering.
Samenwerking
Het aantal eenmanszaken neemt af en samenwerking wordt steeds belangrijker. Maar hoeveel maten gaan daadwerkelijk om de tafel zitten en schrijven samen een ondernemingsplan? Als je samen een praktijk gaat runnen, vraag je dan niet alleen af hoeveel goodwill je moet betalen en wat je straks gaat verdienen. Maar ook hoe je samen de praktijk wilt runnen en wat je van elkaar verwacht.
Werk-privé
Met de praktijk is het geregeld, maar hoe zit dat thuis? Voor een praktijkeigenaar zijn werk en privé veelal verweven, en een goed financieel plan richt zich op beiden. Waar wil ik zijn op het moment dat ik pensioneer? Heb ik risico’s goed afgedekt? Dan kan bijvoorbeeld met een arbeidsongeschiktheidsverzekering of een levenstestament.
Praktijkoverdracht
Sommige dierenartsen sterven in het harnas, maar de meesten willen vroeg of laat met pensioen en dan moet de praktijk worden overgedragen. Externe investeerders zijn meestal niet zo geïnteresseerd in dierenartsenpraktijken; er zijn nu eenmaal rendabelere alternatieven. Gelukkig is de dierenarts nog steeds een welkome klant bij de bank. Dierenartspraktijken hebben namelijk een laag risicoprofiel.
Bij overname betaal je niet alleen voor een pand. ‘Goodwill’ is in de diergeneeskunde nog steeds gebruikelijk. Het liefst verkoop je de praktijk aan die jonge gepassioneerde collega, maar dan loopt de overdracht vast omdat je blijft steggelen over de goodwill. Het is raadzaam om een onafhankelijke partij in de arm te nemen om de onderhandelingen te voeren, zodat de gemoederen niet te hoog oplopen.
Soms lukt het niet om een dierenarts te vinden om je praktijk over te nemen. Wat is het pand waard voor een niet-dierenarts? Een bakker ziet weinig brood in dikke loodmuren en goodwill zit er dan ook niet in.
Kortom, genoeg om over na te denken en wat mee te doen!
Hopelijk heeft deze discussie mensen wakker geschud en kunnen zij de rest van veterinair Nederland aansporen hun weg te zoeken naar professionals, om hun financiële planning kritisch onder de loep te nemen.
Dit artikel is gebaseerd op het evenement ‘This is your wake-up call!’ dat werd gehouden op 15 november 2014. De bijeenkomst was georganiseerd door de GGG/KNMvD in samenwerking met ABN-AMRO en BDO en werd bezocht door zeventig gezelschapsdierenartsen. Het evenement werd gesponsord door ABN-AMRO.